| German |
| has gloss | deu: Die altsächsische Genesis ist neben dem Heliand die einzige Großdichtung des 9. Jahrhunderts in altsächsischer (altniederdeutscher) Sprache. Sie wurde um 840 von einem unbekannten Autor in Langzeilen als Stabreimen verfasst. Sie führt in die biblische Genesis ein, wobei Stilelemente germanischer Heldendichtungen genutzt und zeitgenössische Rechtsvorstellungen mit einbezogen werden. Vermutlich wurden dabei auch apokryphe Quellen benutzt (Antichrist- und Henoch-Legende, Engelsturz). |
| lexicalization | deu: Altsächsische Genesis |
| Hungarian |
| has gloss | hun: Az ószász genezis a Heliand mellett az egyetelen olyan 9. századi költemény, amely ószász (óalnémet) nyelven íródott. Ismeretlen szerző jegyezte le a 840-es évek körül, alliteráló (Stabreim) hosszúsorokban (Langzeile). A bibliai genezist mutatja be úgy, hogy a germán hősköltemények stíluselemeit felhasználja és a korabeli jogi viszonyokat bevonja a költemény világába. Feltézelezhető, hogy a költeményhez apokrif forrásokat is felhasználtak (Antikrisztus-legenda, Henoch-legenda, Angyalok bukása) |
| lexicalization | hun: ószász genezis |
| Low German |
| has gloss | nds: De Ooldsass’sche Genesis is blangen den Heliand dat twete grote ooldsassische Dichtwark ut dat 9. Johrhunnert. De Genesis is üm un bi 840 in Langregen mit Staffriemels schreven worrn. Dat is de Geschicht von dat 1. Book Mose vertellt as Riemwark mit Stilelemente ut dat germaansche Heldendichtwark. |
| lexicalization | nds: Ooldsass’sche Genesis |
| Dutch |
| has gloss | nld: De Oudsaksische Genesis ontstond in de negende eeuw in de Oudsaksische taal . Het is één van de eerste vertalingen van een deel van de Bijbel, nl. het boek Genesis in een Oudgermaanse taal. Hoewel de inhoud volledig christelijk is, heeft het nog een typisch Germaanse vormgeving. Er wordt gebruik van stafrijm (alliteratie) gemaakt en typisch Germaanse stijlfiguren. Men vergelijke bijvoorbeeld de volgende passage (Kaïn heeft zojuist zijn broer Abel vermoord): :Siđoda im thus te selidon, habda im sundea giuuaraht, :bittra, an is bruodar, liet ina undar baka liggian :an enam diapun dala droruuoragon, :libas losan, legarbedd uuaran, :guman, an griata. (Toen ging hij (d.w.z. Kaïn) naar huis, hij had een zonde begaan, een bittere, tegenover zijn broer. Hij liet hem op zijn rug liggen in een diep dal, leeggebloed, levenloos, en (liet) de man op de zandgrond zijn legerbed... |
| lexicalization | nld: Oudsaksische Genesis |